donderdag 30 april 2015

Cognitieve, metacognitieve en motivationele/affectieve leerstrategieën

Welke cognitieve, metacognitieve en motivationele/affectieve leerstrategieën kunnen het best worden geïnstrueerd om zelfgestuurd leren van leerlingen te bevorderen?


Cognitie


Cognitie verwijst naar cognitieve leerstrategieën van informatieverwerking, gericht op het onthouden en integreren van nieuwe informatie bij bestaande kennis. Deze strategieën worden toegepast tijdens uitvoering van taken en zijn dus heel specifiek.

Voorbeelden hiervan zijn het herhalen van woordjes om een nieuwe taal te leren en het activeren van voorkennis van een onderwerp waarover men een tekst gaat lezen bij lessen begrijpend lezen.


Cognitieve leerstrategieën

·      Herhalen/memoriseren: inprenten van informatie door herhaling.
·      Relateren: verbanden leggen, analogieën bedenken.
·      Kritisch verwerken: meedenken, redeneren en andermans redenaties toetsen.
·      Concretiseren: concrete voorstellingen vormen, visualiseren.
·      Toepassen: oefenen in het gebruiken van nieuwe kennis.
·      Analyseren: opsplitsen in onderdelen, onderzoeken.
·      Structureren: samenbrengen, schematiseren, ordenen.
·      Selecteren: hoofd- en bijzaken scheiden, focussen op kern.



Metacognitie


Metacognitie verwijst naar leerstrategieën om de cognitie te controleren en te reguleren. Ze zijn op een ‘hoger niveau’ en algemener van aard dan de cognitieve leerstrategieën. Ze kunnen worden ingezet voorafgaand, tijdens en na afloop van het uitvoeren van een taak.

Voorbeelden hiervan zijn het maken van een planning voor men aan een vak of taak begint en het na afloop reflecteren op het leerproces en/of de uitkomsten om na te gaan of men succesvol was en nadenken over hoe men een vergelijkbare taak in het vervolg zal aanpakken. Metacognitieve leerstrategieën kunnen ook tijdens het werken aan een taak worden geactiveerd. Het gaat dan vooral om zogenaamde monitoringactiviteiten, waarbij men nadenkt over de taak, en/of de gevolgde aanpak goed is of dat men het beste opteert voor een andere aanpak. Voorbeelden van deze monitoringstrategieën zijn tijdens het lezen van een tekst even stoppen om voor zichzelf te herhalen waar de tekst over gaat en tijdens het maken van sommen controleren of men wel de juiste stappen uitvoert.


Metacognitieve leerstrategieën

·      Oriënteren: voorbereiden van een leerproces.
·      Plannen: ontwerpen van een leerproces, voorspellen.
·      Proces bewaken: leerproces toetsen aan plan, registreren vorderingen en (on)begrip.
·      Diagnosticeren: vaststellen niveau van eigen kennis.
·      Bijsturen: veranderingen aanbrengen in het leerproces.
·      Toetsen: controleren of leerstof wordt beheerst.
·      Evalueren: beoordelen leerproces (in licht van het plan/doel).
·      Reflecteren: nadenken over leren, leeractiviteiten en -ervaringen.





Motivatie en affect


Motivatie en affect, tot slot, omvatten alle motivationele opvattingen over of (emotionele) reacties op zichzelf in relatie tot de taak. Het gaat hier dus om wat men wil doen en of men zichzelf kan motiveren om aan de taak te werken.

Voorbeelden zijn zichzelf belonen als men een taak heeft afgerond (en zichzelf tijdens het werken deze beloning in het vooruitzicht stellen), taakwaardering en het opbouwen van positieve verwachtingen ten aanzien van. het kunnen vervullen van een taak (self-efficacy).

Voorbeelden van motivationele/affectieve leerstrategieën zijn zichzelf belonen als men een taak heeft afgerond (en zichzelf deze beloning in het vooruitzicht stellen tijdens het werken) en taakwaardering. Bij taakwaardering is men zich bewust dat de taak die men moet uitvoeren een belangrijke taak is.


Motivatie/affectieve leerstrategieën

·      Attribueren: toeschrijven van leerresultaten aan oorzakelijke factoren.
·      Motiveren: opbouwen en onderhouden van de wil om te leren.
·      Concentreren: richten van de aandacht op taakrelevante aspecten.
·      Zichzelf beoordelen: het afleiden van oordelen over zichzelf als lerende.
·      Waarderen: subjectieve waarden toekennen ten gunste van de wil te investeren.
·      Inspannen: verrichten van denkactiviteiten die mentale energie vereisen.
·      Emoties opwekken: genereren van positieve- en omgaan met negatieve gevoelens.
·      Verwachten: opbouwen van verwachtingen, self-efficacy.

Uit onderzoek blijkt dat een gecombineerde aanpak van cognitieve en metacognitieve leerstrategieën het meest effectief is voor het verbeteren van leeruitkomsten. Vooral relateren, analyseren, structureren, oriënteren, plannen en evalueren blijken in een dergelijke combinatie goed te werken.


Relateren refereert daarbij aan het verbanden kunnen leggen en analogieën kunnen bedenken. Bijvoorbeeld: tijdens de les aardrijkskunde gaat het over aardbevingen. De leerkracht laat vervolgens een filmpje zien over tsunami’s en vraagt de leerlingen wat beide onderwerpen met elkaar te maken hebben. De leerlingen maken een woordweb over aardbevingen.


Analyseren is het op kunnen delen van een taak in kleinere delen of stappen. Bijvoorbeeld: bij het maken van woordsommen, moeten leerlingen eerst goed kijken wat voor type som het is (optellen, vermenigvuldigen) en welke getallen ze nodig hebben om de berekening uit te voeren. Pas daarna gaan de leerlingen aan de slag met de daadwerkelijke som.


Structureren is het kunnen samenbrengen, schematiseren en ordenen van de informatie in een leertaak. Bijvoorbeeld: tijdens een geschiedenisles over de tweede wereldoorlog maken de leerlingen een eigen tijdlijn met daarin een aantal kernbegrippen en oorzaak-gevolg relaties.


Oriënteren betreft het voorbereiden op het leerproces. Bijvoorbeeld: voorafgaand aan het maken van een toets begrijpend lezen, lezen leerlingen de titel, kopjes en de vragen door voordat ze de hele tekst gaan lezen.



Plannen betreft het ontwerpen van het leerproces en het stellen van doelen. Bijvoorbeeld: tijdens een natuurkundig experiment beginnen de leerlingen met het doornemen van de stappen die ze moeten volgen om het experiment te kunnen uitvoeren. Ze zorgen dat alle materialen op tafel staan voordat ze beginnen en voeren stap voor stap de opdracht uit.


Evalueren is het beoordelen van het leerproces in het licht van het plan/doel. Bijvoorbeeld: nadat leerlingen hun cijfers op een aardrijkskundetoets terug krijgen, gaan zij na of het cijfer overeenkomt met wat ze verwachtten. (Vooral) in het geval van een laag cijfer bedenken zij wat ze een volgende keer anders moeten doen bij het leren voor een toets.



Een voorbeeld van hints bij het oplossen van een probleem
1) Probeer in eigen woorden te vertellen wat je al weet over het probleem,
2) Bedenk welke informatie je nodig hebt om het probleem op te lossen.
3) Noem de stappen die je moet ondernemen om het probleem op te lossen.
4) Controleer na elke stap of je wel vooruit komt in je oplossing van het probleem
5) Controleer je uitkomsten
6) Ga na of je een oplossing voor je probleem hebt gevonden